Het blijft altijd een spanningsveld: privacy en veiligheid. Aan de ene kant wil je als consument gebruik kunnen maken van internet zonder dat er iemand meekijkt. Aan de andere kant is het een feit dat er op deze wereld een aantal mensen rondlopen die (communicatie via) internet en mobiele telefonie gebruiken voor zaken die het daglicht niet kunnen verdragen. Met dit spanningsveld heeft de Nederlandse overheid uiteraard te maken. Tot 2015 was er wat dat betreft het een en ander geregeld in een wettelijke verplichting voor telecomproviders om bepaalde klantgegevens op te slaan. Vervolgens werd er door meerdere rechters bepaald dat het opslaan van deze gegevens te ver ging. En nu, eind maart 2018, gaat de huidige minister van Justitie en Veiligheid (J&V) wederom een poging doen om een bewaarplicht voor telecomproviders van de grond te krijgen.
Het verbod op een bewaarplicht
Het Europees Hof van Justitie in Luxemburg gaf al in 2014 aan dat ze grote bezwaren had tegen de bewaarplicht van telecomgegevens zoals die in Nederland gold. Nederland reageerde daarop door een aangepaste versie van de wet op de bewaarplicht naar het parlement. Hierin werd meer aandacht besteed aan de punten waarop het Europees Hof specifiek kritiek had. Nog voor deze wet door de Tweede Kamer was aangenomen veegde het Europees Hof de algemene bewaarplicht in december 2016 totaal van tafel. Gegevens mogen alleen gericht en tijdelijk worden opgeslagen. Kortom, het wetsvoorstel dat in de Tweede Kamer nog niet eens in stemming is gebracht voldoet nu al niet aan de door de hoogste Europese rechter gestelde criteria.
De minister doet nog een poging
De Nederlandse overheid weet heel goed dat ze zich moeten houden aan een uitspraak van het Europees Hof. Omdat de overheid toch graag een vorm van een bewaarplicht wil behouden wordt er al sinds begin 2017 onderzoek gedaan door het ministerie om te kijken hoe ze het wetsvoorstel zo aan kunnen passen dat ze voldoen aan de eisen van het Hof, maar tegelijkertijd gegevens van internetaanbieders en internetgebruikers (tijdelijk) op kunnen slaan. De minister van J&V schrijft nu aan de Tweede en de Eerste Kamer dat hij een idee heeft hoe dit te doen. Hij zal een zogenaamde Nota van Wijziging naar de Kamer(s) sturen om “het wetvoorstel Aanpassing bewaarplicht telecommunicatiegegevens (34 537) ingrijpend aan te passen”. Het doel blijft wel dat in bepaalde gevallen IP-adressen gekoppeld kunnen worden aan internetgebruikers. Gegevens over met wie de betreffende persoon contact had zullen echter niet worden opgeslagen. Deze (straks aangepaste) wet op de bewaarplicht moet ervoor zorgen dat zware criminaliteit beter bestreden kan worden en voorkomt dat “het internet een vrijplaats wordt voor de plegers van deze feiten”. Overigens zijn diverse privacy-organisaties verre van enthousiast over de nieuwe poging een (beperkte) bewaarplicht voor telecomaanbieders in te voeren.